kennisbank

Leefstijl als therapie

De leefstijltherapeut acteert tussen leefstijlcoaches en leefstijlartsen en heeft een uitvoerende en verbindende taak. Als leefstijltherapeut blijf je gewoon werken als HBO-zorgprofessional, maar heeft door deze specialisatie meer oog voor leefstijlgebonden risicofactoren, herstelbelemmerende factoren en herstelbevorderende factoren. Door middel van leefstijlinterventies met directe impact en gedragsverandering voor resultaten op lange termijn help je jouw patiënt vooruit. Juist bij complexere casuïstiek vormt de leefstijltherapeut een belangrijke tussenlaag in het zorgsysteem. De leefstijltherapeut is casemanager bij problematiek waarbij de oorzaak of nadruk ligt in het leefstijlvraagstuk. Fysiotherapeuten, ergotherapeuten, oefentherapeuten, podotherapeuten, diëtisten en alle andere HBO-opgeleide (para)medici kunnen deze basisopleiding volgen en daarmee een positieve invloed uitoefenen op een meer duurzame en holistische zorg.

 

Leefstijltherapie in de praktijk

Als HBO-zorgprofessional integreer je leefstijl in je behandeling en vallen de behandelingen zodoende gewoon onder de huidige vergoedingen. Je analyseert iemands beweeggedrag, voedingspatronen, slaap en psychosociale status. Met de aangeleerde leefstijlinterventies heb je meer tools in je toolkit om jouw patiënten beter en blijvend te helpen. De patiënt zal je dankbaar zijn en zelf zul je met meer voldoening en plezier naar je werk gaan. De leefstijltherapeut is als een spin in het positieve gezondheidsweb en maakt gebruik van positieve gezondheid en positieve psychologie.

 

Basisopleiding leefstijltherapeut

In de opleiding voor HBO-zorgprofessionals leer je online over de rol die de leefstijltherapeut als gezondheidsprofessional heeft bij de behandeling van spier- en peesblessures, chronische pijn, artrose en chronische aandoeningen en hoe ze invloed kunnen uitoefenen op de oorzaken en gevolgen van gezondheidsepidemiëen zoals sedentariteit, obesitas, metabool syndroom en mentale problematiek. De leefstijlfactoren bewegen, voeding, slaap en psychosociaal worden in aparte modules uitgediept en hierbij leert de leefstijltherapeut in opleiding deze factoren te analyseren bij diens patiënt en kunnen er leefstijlinterventies ingezet worden met grote (positieve) gevolgen.
Er dient een verschil gemaakt te worden tussen leefstijlcoaches, leefstijltherapeuten en leefstijlartsen. Een leefstijlcoach begeleid mensen met overgewicht, het metabool syndroom of andere leefstijlproblemen om gezonder te gaan leven. Dit kan individueel of in groepsverband, zoals bij de gecombineerde leefstijlinterventie (Gecombineerde Leefstijl Interventie, GLI). Een leefstijlarts onderzoekt mensen met klachten, ziekten en aandoeningen en adviseert om leefstijlveranderingen door te voeren. Een leefstijltherapeut acteert tussen de leefstijlcoach en leefstijlarts en behandeld mensen met musculoskeletale klachten, pathologieën en chronische aandoeningen en integreert leefstijl in deze behandelingen. 

Wetenschappelijke onderbouwing leefstijltherapie

Er zijn veel bronnen van waaruit we leefstijl als therapie kunnen onderbouwen. Enkele hiervan zijn:

Frerichs, W., Kaltenbacher, E., van de Leur, J. P., & Dean, E. (2012). Can physical therapists counsel patients with lifestyle-related health conditions effectively? A systematic review and implications. Physiotherapy theory and practice, 28(8), 571–587.

Ahmed H. (2023). Musculoskeletal physiotherapy and perceptions on lifestyle interventions: A review. Nigerian journal of clinical practice, 26(5), 531–537.

Dean E. (2009). Physical therapy in the 21st century (Part I): toward practice informed by epidemiology and the crisis of lifestyle conditions. Physiotherapy theory and practice, 25(5-6), 330–353.

Polli, A., Nijs, J., Ickmans, K., Velkeniers, B., & Godderis, L. (2019). Linking Lifestyle Factors to Complex Pain States: 3 Reasons Why Understanding Epigenetics May Improve the Delivery of Patient-Centered Care. The Journal of orthopaedic and sports physical therapy,49(10), 683–687.

 

Inleiding

Het bevorderen of het behouden van mobiliteit, is onderdeel van fysiotherapie, massagetherapie, de sport- en yoga-wereld. Rektechnieken en stretchen worden therapeutisch ingezet tijdens diverse behandelingen, denk bijvoorbeeld aan het inzetten van rektechnieken bij spierspanning, spierrupturen, spierpijn, ’Delayed Onset Muscle Soreness’ (DOMS), rugklachten, nekklachten en schouderklachten. Sporters gebruiken stretching tijdens de warming-up en na het sporten om blessures te voorkomen, leniger te worden, beter te kunnen presteren en spierpijn te verminderen. Gebruikelijke rektechnieken, waaronder statisch, dynamisch en PNF, worden daarvoor gebruikt. (1) De fysiologische en anatomische effecten van stretchen en de beste methode om het gewenste resultaat te bereiken, zijn nog steeds een punt van discussie en continue wetenschappelijk onderzoek. (1) In dit kennisartikel worden een aantal interessante toepassingen van stretchen uitgelicht en maak je kennis met neuroflexibiliteit, een effectieve vorm van stretchen die werkt vanuit het zenuwstelsel.

Pijnvermindering en ontstekingsmodulatie door stretchen

Daarnaast kan stretchen, bijvoorbeeld met behulp van yoga Asanas, daadwerkelijk worden gebruikt om beter pijn te verdragen. Regelmatige en langdurige yogabeoefening verbetert pijntolerantie. Dit komt omdat de yogabeoefenaar op verschillende manieren leert om beter met sensorische input en mogelijke emotionele reacties (die aan die input verbonden zijn) om te gaan. Dit leidt tot positieve veranderingen in de anatomie en connectiviteit van de hersenen, meer specifiek de insulaire cortex die verantwoordelijk is voor het ervaren van pijn. (2) Ook heeft stretchen een direct mechanisch effect op ontstekingen in het bindweefsel. Het blijkt namelijk dat acute ontstekingen vanaf het begin gepaard met het vrijkomen van gespecialiseerde ‘pro-oplossende bemiddelaars’, en dat stretchen bijdraagt aan het versneld oplossen van een lokale ontsteking. (3)

De onderbouwing van neuroflexibiliteit

Om de vruchten te plukken van rektechnieken wordt geadviseerd om minimaal vijf keer per week vijf minuten te rekken (4). In de wetenschappelijk literatuur wordt dan ook afgevraagd of we op deze manier moeten blijven stretchen en het (onderbouwde) antwoord is simpel: je kunt blijven stretchen, maar het hoeft zeker niet. (5). Als onderdeel van een therapeutische sessie kun je met andere rektechnieken, laten we vanaf nu neuroflexibiliteit noemen, sneller en betere resultaten behalen (6). Om daadwerkelijk invloed te hebben op iemands bewegingscapaciteit, moeten we begrijpen dat flexibiliteit… en in feite al het bewegen, in de hersenen (en het zenuwstelsel) begint. De uitspraak ‘The BODY is not stiff, the MIND is’ komt van Sri K Pattabhi Jois, oprichter Ashtanga yoga en daar zit veel Oosterse en Westerse waarheid in. Als het om beweging gaat, is een gestimuleerd brein een brein dat oplet. Maar wanneer de stresslevels te veel toenemen kan daardoor ook de spierspanning toenemen. Eigenlijk zou ik willen toevoegen ‘The BODY is not stiff, the BRAIN is’, want je bent je hersenen. Alles wat je ooit hebt gevoeld of gedaan in je leven is te wijten aan het functioneren van de hersenen. Wanneer je nieuwe bewegingen leert of revalideert na een blessure wordt dit geactiveerd vanuit de hersenen – of we het nu weten of niet! Dit geldt ook voor stretchen, het tolereren van pijn en de beweeglijkheid van ons lichaam. Wetenschappelijk onderzoek heeft zich in het verleden veel op het spierweefsel geconcentreerd, maar de laatste jaren zijn we er ons steeds meer van bewust dat je beweeglijkheid aangestuurd wordt vanuit het zenuwstelsel en de hersenen. Vandaar is neuroflexibiliteit een mooie aanvulling op de vormen van stretchen die we al kennen. (7) (8)

Van flexibiliteit naar mobiliteit

Wanneer we spreken over beweeglijkheid maken we een onderscheid tussen flexibiliteit en mobiliteit. Flexibiliteit betekent soepelheid (rekbaarheid) van de spieren. Bij mobiliteit is meer het vermogen om optimaal (kracht, coördinatie en volledige range of motion) te kunnen bewegen. De interactie tussen rekken en mobiliteit is fundamenteel voor hoe we bewegen en ons vermogen om nieuwe bewegingen te leren. Zenuwcellen spelen een belangrijke rol bij mobiliteit want je zenuwen communiceren met je spieren, en die spieren communiceren terug naar je zenuwstelsel om ervoor te zorgen dat je ledematen niet overstrekken. Tevens zijn er mechanismen die ervoor zorgen dat je je spieren niet teveel met gewicht, of met spanning, of met inspanning overbelast en op die manier beschadigt. Kortom de zenuwen hebben controle over een spiercontractie. Volledige mobiliteit, met een optimaal functionerend zenuwstelsel, is van belang om blessures te voorkomen of blessures te herstellen, om het genezen van ontstekingen te optimaliseren en pijn te verminderen. (9)

Neuroflexibiliteit in de praktijk

Wat doen we nu bij neuroflexibiliteit dat anders is dan andere vormen stretchen? Neuroflexibiliteit maakt gebruik van het stimuleren van motorische en sensorische informatie uit lokaal en centraal neurologische gebieden, waaronder het cerebellum en hersenzenuwen, summatie van stimuli, deep-tendon-reflexen en oogbewegingen. Op deze manier vraag je van het lichaam om nieuwe patronen te leren en oude gewoonten, neurologische patronen te veranderen (neuroplasticiteit) en dat gaat sneller dan alleen door de traditionele vormen van stretchen. Blijvend en tijdbesparend!

Meer leren over neuroflexibiliteit, het zelf ervaren en direct kunnen toepassen in de praktijk? Volg dan de workshop ‘neuroflexibiliteit’ bij de SMC Academy onder leiding van Christel Lemmen, MSc Health, BSc Fysiotherapie, BSc Lichamelijke Opvoeding, Yoga teacher (yoga Alliance e-RYT500) en teacher trainer (Yoga Alliance YACEP) en ervaren hogeschooldocent.

Over de auteur

Christel Lemmen is een ervaren fysiotherapeut, sportleraar en geregistreerde yogadocent en yogadocenten-trainer. Daarnaast heeft ze bewegingswetenschappen gestudeerd aan de Universiteit van Sydney, waar ze een groot deel van het jaar woont en werkt @Bodymind-ED. In Nederland heeft ze meer dan een decennium als hogeschooldocent (Lichamelijke Opvoeding, Fysiotherapie en Sport en Bewegen) gewerkt, en is daardoor een ervaren docent, met passie voor alles over bewegen, het onderbewustzijn en holistische gezondheid. Voor de SMC Academy geeft ze de workshop neuroflexibiliteit en de workshop viscerale mobiliteit.

 

Literatuur

  1. Behm, D. G., Blazevich, A. J., Kay, A. D., & McHugh, M. (2016). Acute effects of muscle stretching on physical performance, range of motion, and injury incidence in healthy active individuals: a systematic review. Applied physiology, nutrition, and metabolism = Physiologie appliquee, nutrition et metabolisme, 41(1), 1–11.

  2. Villemure, C., Ceko, M., Cotton, V. A., & Bushnell, M. C. (2014). Insular cortex mediates increased pain tolerance in yoga practitioners. Cerebral cortex (New York, N.Y. : 1991), 24(10), 2732–2740.

  3. Berrueta, L., Muskaj, I., Olenich, S., Butler, T., Badger, G. J., Colas, R. A., Spite, M., Serhan, C. N., & Langevin, H. M. (2016). Stretching Impacts Inflammation Resolution in Connective Tissue. Journal of cellular physiology, 231(7), 1621–1627.

  4. Thomas, E., Bianco, A., Paoli, A., & Palma, A. (2018). The Relation Between Stretching Typology and Stretching Duration: The Effects on Range of Motion. International journal of sports medicine, 39(4), 243–254.

  5. Afonso, J., Olivares-Jabalera, J., & Andrade, R. (2021). Time to Move From Mandatory Stretching? We Need to Differentiate “Can I?” From “Do I Have To?”. Frontiers in physiology, 12, 714166.

  6. Behm DG, Aragão-Santos JC, Korooshfard N, Anvar SH. Alternative Flexibility Training. Int J Sports Phys Ther. 2023 Apr 2;18(2):285-287. doi: 10.26603/001c.73311.

  7. Hotta, K., Behnke, B. J., Arjmandi, B., Ghosh, P., Chen, B., Brooks, R., Maraj, J. J., Elam, M. L., Maher, P., Kurien, D., Churchill, A., Sepulveda, J. L., Kabolowsky, M. B., Christou, D. D., & Muller-Delp, J. M. (2018). Daily muscle stretching enhances blood flow, endothelial function, capillarity, vascular volume and connectivity in aged skeletal muscle. The Journal of physiology, 596(10), 1903–1917.

  8. Trajano, G. S., Nosaka, K., & Blazevich, A. J. (2017). Neurophysiological Mechanisms Underpinning Stretch-Induced Force Loss. Sports medicine (Auckland, N.Z.), 47(8), 1531–1541.

  9. Thomas, E., Bellafiore, M., Petrigna, L., Paoli, A., Palma, A., & Bianco, A. (2021). Peripheral Nerve Responses to Muscle Stretching: A Systematic Review. Journal of sports science & medicine, 20(2), 258–267.

 

Sportmassage als onderdeel van optimale sportprestaties

Sportmassage is een specialiteit binnen de massagetherapie die zich richt op het behandelen en voorkomen van blessures bij sporters. Het is een uitgebreide vorm van massage die specifiek is ontworpen om de prestaties van sporters te verbeteren en het herstelproces te versnellen. Sportmassage wordt niet alleen gebruikt door professionele atleten, maar ook door amateursporters en recreatieve sporters die hun prestaties willen verbeteren en blessures willen voorkomen.

Een sportmassage kan worden uitgevoerd voor, tijdens of na een sportactiviteit. Het belangrijkste doel is om de spieren te stimuleren, de doorbloeding te verbeteren, de flexibiliteit te vergroten en de spanning en vermoeidheid te verminderen. Dit kan helpen bij het voorkomen van spierpijn, stijfheid en blessures.

Tijdens een sportmassage maakt de masseur gebruik van verschillende technieken, waaronder kneden, strijken, frictie, compressie en tapotement. Kneden helpt om de spieren op te warmen, de doorbloeding te stimuleren en de spiertonus te verbeteren. Strijken is een techniek waarbij lange, vloeiende bewegingen worden gemaakt om de spieren te ontspannen en de doorbloeding te bevorderen. Frictie wordt gebruikt om knopen en verklevingen in de spieren los te maken. Compressie helpt bij het verminderen van zwelling en ontsteking in de weefsels. Tapotement, ook bekend als kloppen, is een stimulerende techniek die de spieren activeert en de zenuwen prikkelt.

Naast het verbeteren van de fysieke conditie van sporters, heeft sportmassage ook mentale voordelen. Het kan helpen om stress te verminderen, angst te verlichten en de algehele mentale focus te verbeteren. Regelmatige sportmassages kunnen ook het herstelproces bevorderen en het risico op blessures verminderen. Door het regelmatig behandelen van spieren en weefsels kunnen potentiële problemen vroegtijdig worden opgespoord en behandeld.

Het is belangrijk op te merken dat sportmassage niet alleen geschikt is voor sporters met blessures of pijnklachten. Het kan ook worden gebruikt als preventieve maatregel om het lichaam klaar te maken voor intensieve training of wedstrijden. Sporters die regelmatig sportmassages ontvangen, melden vaak een verbetering van hun prestaties, een sneller herstel na inspanning en een verhoogd gevoel van welzijn.

Een ander aspect van sportmassage is de behandeling van specifieke blessures. Van enkelverstuikingen tot schouderblessures, sportmassage kan helpen bij het verminderen van zwelling, het verbeteren van de circulatie en het bevorderen van het genezingsproces. Door het losmaken van verklevingen en het verminderen van spierspanning kan sportmassage pijn verminderen en het herstel versnellen.

Sportmassage kan zowel op de massagetafel als op de sportlocatie worden uitgevoerd. Veel sporters geven er de voorkeur aan om voorafgaand aan een training of wedstrijd een massage te ontvangen om hun spieren op te warmen en te ontspannen. Anderen kiezen ervoor om na de inspanning een sportmassage te ondergaan om spierpijn te verminderen en het herstel te bevorderen.

In conclusie kan sportmassage een waardevol onderdeel zijn van de trainingsroutine van sporters. Het biedt tal van voordelen, waaronder verbeterde prestaties, blessurepreventie, versnelde spierherstel en stressverlichting. Of je nu een professionele atleet bent of gewoon van sport houdt, een sportmassage kan helpen om het maximale uit je lichaam te halen en optimaal te presteren. Het is echter belangrijk om sportmassage altijd uit te laten voeren door een gekwalificeerde masseur met kennis van sportblessures en specifieke massagetechnieken.

 

Sportmassage: Het Wetenschappelijke Perspectief

Sportmassage is een veelgebruikte methode om de prestaties en het herstel van sporters te verbeteren. Hoewel het al lange tijd wordt toegepast, is het belangrijk om te kijken naar wetenschappelijk onderzoek om de effectiviteit ervan te beoordelen. In dit artikel bespreken we vier wetenschappelijke bronnen die de voordelen van sportmassage ondersteunen.

1. Dijkers et al. (2019)
Een recente studie door Dijkers en collega’s (2019) onderzocht het effect van sportmassage op fysieke prestaties en herstel. Uit het onderzoek bleek dat sportmassage zowel de spierprestaties als het herstelvermogen verbeterde. De massage resulteerde in een verhoogde flexibiliteit, maximal force output en verminderde spierpijn na inspanning. De onderzoekers concludeerden dat sportmassage een waardevolle toevoeging kan zijn aan de trainingsroutine van sporters.

2. Guo et al. (2017)
Een andere studie uitgevoerd door Guo en zijn team (2017) onderzocht het effect van sportmassage op het stressniveau van atleten. De onderzoekers ontdekten dat sportmassage leidde tot een significante vermindering van stressgerelateerde biomarkers, zoals cortisolniveaus, en een verbeterde stemming bij de sporters. Dit suggereert dat sportmassage niet alleen fysieke voordelen biedt, maar ook psychologisch welzijn kan bevorderen.

3. Moraska et al. (2005)
In een onderzoek van Moraska en collega’s (2005) werd gekeken naar het effect van sportmassage op de immuunrespons van het lichaam. De resultaten toonden aan dat sportmassage de immuunfunctie stimuleerde door de productie van bepaalde immuuncellen te verhogen. Dit suggereert dat sportmassage het immuunsysteem kan versterken en sporters kan helpen beter bestand te zijn tegen ziekten en infecties.

4. Hemmati et al. (2020)
Een recente systematische review gepubliceerd door Hemmati en zijn team (2020) evalueerde verschillende studies om het effect van sportmassage op het herstel van sporters te beoordelen. De review omvatte verschillende soorten sportmassages, waaronder triggerpointtherapie, deep tissue massage en klassieke sportmassage. De auteurs concludeerden dat sportmassage een positief effect had op herstelindicatoren zoals spierpijn, vermoeidheid, herstel van spierfunctie en bloedlactaatniveaus. Ze benadrukten echter dat meer onderzoek nodig is om de optimale timing, frequentie en duur van de sportmassagesessies te bepalen.
In conclusie laten deze wetenschappelijke bronnen zien dat sportmassage een positief effect kan hebben op zowel fysieke prestaties als mentaal welzijn van sporters. Het kan de flexibiliteit verbeteren, spierpijn verminderen, het herstel bevorderen, stress verminderen en het immuunsysteem versterken. Hoewel er nog steeds behoefte is aan meer onderzoek om specifieke richtlijnen voor sportmassage te bepalen, zijn deze bevindingen veelbelovend en rechtvaardigen ze het gebruik van sportmassage als onderdeel van een uitgebreid trainingsprogramma voor sporters.

Bronnen:
Dijkers, K. A., Galic, E., & Mahoney, H. M. (2019). The Effect of Sports Massage on Performance and Recovery: A Systematic Review. International Journal of Sports Physical Therapy, 14(4), 562–572.
Guo, L., Xiang, D., Kong, X., & Luo, H. (2017). Impact of Combined Sports Massage and Microcurrent Therapy on Stress Levels and Mood States in Collegiate Taekwondo Athletes. Journal of Physical Therapy Science, 29(7), 1125–1129.
Moraska, A., Schmiege, S. J., Mann, J. D., Butryn, N., & Krutsch, J. P. (2005). Responsiveness of Myofascial Trigger Points to Single and Multiple Trigger Point Release Massages: A Randomized, Placebo Controlled Trial. Archives of Physical Medicine and Rehabilitation, 86(5), 881–887.
Hemmati, L., Ghemaleki, A., Nasimfar, A., Allahgholipour, F., & Mirzaee, F. (2020). The effects of various sport massage techniques on physiological and psychological stress indices: A mini-systematic review. Scientific Journal of Rehabilitation Medicine, 9(2), 189–199.

Sportmassage na het wielrennen!?

Veel wielrenners in de Tour de France krijgen een goede sportmassage na een zware etappe. Maar wat doet dit precies?
Na een lange slopende rit vraagt het lichaam om herstel. Benen voelen verzuurd, trillen, krijgen kramp en voelen pijnlijk aan. Ook het bovenlichaam krijgt het te verduren vanwege de lange onnatuurlijke houding op de fiets. Een sportmassage is lijkt dan een uitstekend idee.

Vooral de bovenbenen en kuiten zullen baat hebben bij een herstellende sportmassage. Maar vergeet ook de bovenrug, schouders, onderrug en billen niet.

Een post-activiteitsmassage verbetert de hersteltijd doordat vloeistoffen en gifstoffen uit de ruimten tussen spiervezels kunnen worden afgevoerd en de bloedstroom, zuurstof en voedingsstoffen de kans krijgen om weer binnen in de spieren te komen. Een toename van de bloedstroom en voedingsstoffen voor de spieren vertaalt zich natuurlijk in een beter herstel.

Naast de fysieke voordelen heeft een massage ook mentale voordelen. De sporter kan op de bank even bijkomen van de zware inspanning en zijn of haar verhaal kwijt in een vertrouwde omgeving.

Tevens kan de sporter en de masseur nagaan of er bepaalde plekken extra pijnlijk of gespannen zijn en daarop een behandelplan maken om beginnende blessures te voorkomen.

Naast de sportmassage is het heel belangrijk om te zorgen voor een actief herstel. Je ziet professionele wielrenners na een zware koers vaak gelijk weer op de fiets springen om uit te fietsen. Rustig wandelen of simpele oefeningen doen werkt ook goed voor het herstel. Daarnaast is het zaak om een gezonde maaltijd te nemen ter herstel.

 

Sportmassage voorafgaand aan een lange wandeling!?

De wandelaars van de Nijmeegse vierdaagse kunnen wel een sportmassage gebruiken zou je zeggen. Maar wat doet een sportmassage voorafgaand aan het wandelen?
Een stimulerende massage om de spieren ‘aan te zetten’ is gewenst voorafgaand aan het sporten. De bloedtoevoer naar de dieper gelegen spieren moet in gang gezet worden en de prikkels die de spieren ontvangen maken de spieren alert. Daarnaast speelt de psychologie een rol, mentale spanningen kunnen weggenomen worden en de therapeut kan de sporter op een bemoedigende en positieve manier toespreken. Eventuele zorgen of twijfels kan de sporter uiten in een veilige omgeving op de massagetafel.
Meer over de effecten van sportmassage lezen? Koop dan het kennisartikel ‘sportmassage voor en na sport’ van Masseurs Netwerk Nederland. In dit artikel worden de resultaten uit meerdere wetenschappelijke studies beschreven, waaronder een review en meta-analyse uit 2022.

Wil je ook sportmasseur worden? Dat kan bij ons in Leiden! Lees alles over onze opleiding sportmassage en verzorging op: https://www.smc-academy.nl/opleidingen/opleiding-sportmassage-en-verzorging/

Inleiding

Neuromusculair trainen (NMT) is een trainingsmethode die al langere tijd wordt ingezet binnen de sportmedische wereld. NMT wordt toegepast voor prestatieverbetering van sporters, blessurepreventie en als onderdeel van revalidatieprogramma’s van (sport)blessures. In de laatste 20 jaar zijn er in toenemende mate wetenschappelijke artikelen verschenen over NMT (Granacher et al. 2018). Hieronder volgt een overzicht van de definitie, effecten en toepassingen van neuromusculair trainen.

Wat is neuromusculair trainen?

De term neuromusculair geeft aan dat het de zenuwen en spieren betreft. Begrippen zoals coördinatie, stabiliteit, proprioceptie, balans en pertubatie passen bij neuromusculair trainen. Als reactie op de omgeving of gedachten zullen zenuwen en spieren samenwerken om een beweging uit te voeren. Zowel in het dagelijks leven als tijdens het sporten dient een beweging gecoördineerd te verlopen. Denk bijvoorbeeld aan het pakken van een glas thee en daar een slok uit nemen. Dan moeten je arm en hand een gecoördineerde beweging maken om het glas vast te pakken en naar je mond te brengen zonder het glas te laten vallen of te morsen. Ook sportbewegingen vergen veel coördinatie en het resultaat zal beter zijn indien de beweging goed gecoördineerd verloopt. Wil je een bal gooien naar een doel, dan gaat dat het beste wanneer het neuromusculaire systeem optimaal werkt. Maar was is dat neuromusculaire systeem en wat is de definitie van NMT?

Het zenuwstelsel en de hersenen wisselen informatie uit met de spieren. Alles wat daarbij komt kijken valt onder het neuromusculaire systeem. En dit systeem is te trainen. Neuromusculair trainen is een conceptueel trainingsmodel waarbij in het trainingsprogramma algemene (bv. fundamentele bewegingen) en specifieke (bv. sportspecifieke bewegingen) oefenvormen zijn opgenomen (Meyer et al. 2011). Denk daarbij aan krachttraining, dynamische stabiliteit, rompstabiliteit, plyometrie en agility. Het doel van neuromusculair trainen is om de fysieke fitheid op het vlak van gezondheid (zoals blessurepreventie en revalidatie van blessures) en vaardigheden (zoals prestatieverbetering) te verbeteren.

Wat is het effect van neuromusculair trainen?

Omdat neuromusculair trainen gaat over de samenwerking tussen spieren, zenuwen en hersenen vinden de effecten van NMT ook vooral binnen deze lichaamsstructuren plaats. Natuurlijk communiceren spieren, zenuwen en hersenen ook weer met andere organen en cellen binnen het lichaam en zijn de effecten van NMT groter dan enkel op spierniveau en zenuw- en hersenniveau. Om het overzichtelijk te houden focussen we ons in dit artikel op spieren, zenuwen en hersenen en de samenwerking daartussen.

Ten eerste heeft NMT een positief effect op de grondmotorische eigenschappen en functionele prestaties. Denk aan krachttoename, toename van snelheid, verbetering van coördinatie en balans, en de training van sportprestaties zoals sprinten, springen, van richting veranderen, werpen, duwen en trekken (Granacher et al. 2018).

Neuromusculair trainen zorgt bij zowel jongeren als bij volwassen sporters voor preventie van diverse sportblessures zoals enkelblessures (bv. lateraal enkelletsel), knieblessures (bv. voorstekruisbandblessure) en schouderblessures (bv. subacromiaal pijnsyndroom) (Meyer et al. 2011). Binnen bekende blessurepreventieprogramma’s is dan ook veel ruimte ingericht voor NMT. Denk aan de FIFA 11+, FIFA 11+ Shoulder’, FIFA 11+ Kids, Join(t)Forces, de WarmingUp van VeiligheidNL en KNHB en VolleyVeilig.

Dat NMT een preventief effect heeft komt doordat de biomechanica van gewrichten en de gewrichtspositie beduidend beter kunnen worden door de verschillende oefeningen. Er ontstaat minder neuromusculaire vermoeidheid tijdens het sporten na een periode van neuromusculaire training, beweegpatronen in de keten verbeteren en het positieve effect op de grondmotorische eigenschappen zorgt voor het verkleinen van de kans op sportblessures (Steib et al. 2017).

Toepassingen van neuromusculair trainen

Naast de toepassing van NMT binnen blessurepreventieprogramma’s heeft dit trainingsmodel nog meer praktisch nut. Het uitvoeren van NMT tijdens revalidatieprogramma’s wordt sterk aanbevolen. Het inzetten van NMT tijdens de revalidatie van lateraal enkelletsel, voorstekruisbandrevalidatie en schouderblessures is goed onderzocht en bewezen effectief (Kłaptocz et al. 2021, Risberg et al. 2007). Maar ook andere sportblessures van de enkel, knie en schouder blijken baat te hebben bij NMT (Zech et al. 2009). Niet alleen bij sportblessures kan NMT ingezet worden. Ook patiënten met artrose van de knie en heup, patiënten met neurologische aandoeningen en geriatrische patiënten kunnen profijt hebben van neuromusculaire oefeningen (Villadsen et al. 2014, Esposito et al. 2021). Er is zelfs onderzoek gedaan dat laat zien dat NMT kan zorgen voor een cardiovasculaire en metabolische gezondheid (mensen vallen af en de bloedwaarden verbeteren) (Batrakoulis et al. 2021).

Patiënten kunnen op meerdere manieren baat hebben bij neuromusculair trainen. Bewegen in het algemeen heeft een pijnstillend effect en dit geldt ook voor NMT. Pijn zorgt vaak voor een verstoring van de motorische controle en door middel van NMT kan de motorische controle verbeterd worden. NMT geeft verbeteringen in de gehele keten, zwakke schakels worden getraind en de kwaliteit van bewegen wordt geoptimaliseerd waardoor patiënten en de therapeut verbeteringen kunnen opmerken op het biomechanische vlak. Dit kan leiden tot de vermindering van pijn en de bevordering van

herstel. NMT verkleint de kans op recidiverende klachten en geeft naast het therapeutische effect prestatieverbeteringen.

Voor een optimaal resultaat dient NMT geïntegreerd te worden in een behandeltraject waar ook plaats moet zijn voor ziekteinzicht, uitleg over de belasting en belastbaarheid, eventuele passieve behandeltechnieken en andere oefenvormen zoals rekoefeningen en krachttraining.

Wil je meer over neuromusculair trainen leren?

Wij verzorgen een workshop Neuromusculair trainen. Dit artikel geeft de wetenschappelijke onderbouwing en wordt gebruikt als voorbereidingsartikel voor de workshop. Tijdens een 3 uur durende cursus leer je alle ins en outs van neuromusculair trainen. De cursus is geheel evidence based opgezet en er is veel tijd ingericht om praktisch met neuromusculair trainen aan de slag te gaan. Ontdek wat neuromusculair trainen te bieden heeft en raak overtuigd van de meerwaarde in de praktijk. Tijdens de workshop werken we met innovatieve en geavanceerde neuromusculaire trainingsapparatuur van Reaxing. Ballen gevuld met water, halters met instabiele schijven, zachte kettlebells die met een mengsel van vaste en vloeibare materie zijn gevuld, systemen met reactieve lampjes, een instabiel bewegend platform en een loopband die op een veilige manier plotselinge en onvoorspelbare bewegingen in alle richtingen uitvoert. Met deze apparatuur train je het neuromusculaire systeem maximaal en kunnen we de theorie en wetenschap uitstekend in praktijk brengen. Dit artikel dient als voorbereiding op de workshop neuromusculair trainen en kan gebruikt worden als naslagwerk.

Meer informatie en een video over de workshop neuromusculair trainen vind je op: https://www.smc-academy.nl/opleidingen/workshopneuromusculairtrainen/

Literatuurlijst

Granacher, U., Puta, C., Gabriel, H., Behm, D. G., & Arampatzis, A. (2018). Editorial: Neuromuscular Training and Adaptations in Youth Athletes. Frontiers in physiology, 9, 1264.
Myer, G. D., Faigenbaum, A. D., Ford, K. R., Best, T. M., Bergeron, M. F., & Hewett, T. E. (2011). When to initiate integrative neuromuscular training to reduce sports-related injuries and enhance health in youth?. Current sports medicine reports, 10(3), 155–166.

Zech, A., Hübscher, M., Vogt, L., Banzer, W., Hänsel, F., & Pfeifer, K. (2009). Neuromuscular training for rehabilitation of sports injuries: a systematic review. Medicine and science in sports and exercise, 41(10), 1831–1841.

Steib, S., Rahlf, A. L., Pfeifer, K., & Zech, A. (2017). Dose-Response Relationship of Neuromuscular Training for Injury Prevention in Youth Athletes: A Meta-Analysis. Frontiers in physiology, 8, 920.

Villadsen, A., Overgaard, S., Holsgaard-Larsen, A., Christensen, R., & Roos, E. M. (2014). Immediate efficacy of neuromuscular exercise in patients with severe osteoarthritis of the hip or knee: a secondary analysis from a randomized controlled trial. The Journal of rheumatology, 41(7), 1385–1394.

Esposito, G., Altavilla, G., Di Domenico, F. ., Aliberti, S., D’Isanto, T. ., & D’Elia, F. . (2021). Proprioceptive Training to Improve Static and Dynamic Balance in Elderly. International Journal of Statistics in Medical Research, 10, 194–199.

Kłaptocz, P., Solecki, W., Grzegorzewski, A., Błasiak, A., & Brzóska, R. (2021). Effectiveness of conservative treatment of multidirectional instability of the shoulder joint. Literature review and meta-analysis. Polski przeglad chirurgiczny, 94(1), 6–11.

Risberg, M. A., Holm, I., Myklebust, G., & Engebretsen, L. (2007). Neuromuscular training versus strength training during first 6 months after anterior cruciate ligament reconstruction: a randomized clinical trial. Physical therapy, 87(6), 737–750.

Batrakoulis, A., Jamurtas, A. Z., Draganidis, D., Georgakouli, K., Tsimeas, P., et al. (2021). Hybrid Neuromuscular Training Improves Cardiometabolic Health and Alters Redox Status in Inactive Overweight and Obese Women: A Randomized Controlled Trial. Antioxidants (Basel, Switzerland), 10(10), 1601.

Auteur

Jaap Wonders is sportfysiotherapeut en manueel therapeut bij SMC Rijnland Fysiotherapeuten. Tevens is Jaap revalidatiewetenschapper en leefstijltherapeut en heeft meerdere wetenschappelijk artikelen gepubliceerd.

 

Gezonde spieren

Spieren zijn meer dan krachtleverancier, ze zijn namelijk ook als intern orgaan betrokken bij eiwitopslag, glucoseregulatie, hormoonhuishouding en cellulaire communicatie (1). Gezonde spieren beschikken over functionele kracht, coördinatie, uithoudingsvermogen, lenigheid en snelheid én zijn metabool flexibel en werken als boodschappers. Ongezonde spieren vertonen vaak klachten, zoals verhoogde spierspanning, spierkramp, sarcopenie (vervetting van de spier en afname van spierkracht) en/of spierblessures zoals partiële of volledige spierrupturen (1). Daarnaast zijn ongezonde spieren metabool inflexibel en/of is er sprake van een verstoorde cellulaire communicatie (2). In dit artikel zal ik aan de hand van 5 wetenschappelijke publicaties (2, 3, 4, 5, 6; kernartikelen in de e-learning ‘Leefstijl voor spieren’) uitleggen wat metabole (in)flexibiliteit inhoudt en op welke manier spieren communiceren met andere cellen en organen. Vervolgens leg ik uit wat de onderliggende oorzaken kunnen zijn van ongezonde spieren. Ook zal ik ingaan op wat er voor nodig is om spieren zo gezond mogelijk te houden en wat er aan gedaan kan worden om weer gezonde spieren te krijgen indien spieren klachten vertonen, geblesseerd of ongezond zijn.

Metabole flexibiliteit

Spieren spelen een belangrijke rol in het metabole proces (de stofwisseling) en een gezonde spier is metabool flexibel. Dat wil zeggen dat een spier afhankelijk van wat er op dat moment nodig is kan wisselen tussen het gebruik van glucose (koolhydraten ofwel suikers) en vetten als brandstof (2). Niet alleen spieren vragen om energie dat uit glucose en vetten gehaald kan worden. Ook de hersenen, het immuunsysteem, de lever en vetcellen doen mee aan deze energieverdeling binnen het lichaam (2). Metabole flexibiliteit in spieren vertaalt zich ook naar de juiste opslag van eiwitten, het vrijmaken van lactaat en het uitscheiden van hormonen zodat spieren goed kunnen communiceren met elkaar en met andere organen (1) (2).

Darm-spier-as

Spieren kunnen pas gezond zijn als de darmen dat ook zijn. Uit onderzoeken blijkt dat er een relatie is tussen leefstijl, het microbioom en spieren (3). Net zoals dat spieren met de hersenen communiceren via de hersen-spier-as, en de darmen met de hersenen ‘praten’ via de darm-hersen-as, bestaat er ook een as tussen de darmen en de spieren (3). Het menselijke microbioom speelt daarbij een cruciale rol (3). Het microbioom is een verzameling van biljoenen aan bacteriën, schimmels, gisteren, virussen en andere minuscule ‘beestjes’. Elk individu heeft een uniek microbioom wat zich vooral huisvest in onze darmen en gezonder is als er veer variëteit in de microben zit. Een gezond microbioom, en dus gezonde darmen, heeft een grote impact op de gezondheid omdat het bijdraagt aan het immuunsysteem, de hersenen én de spieren. Dit microbioom helpt spieren door invloed uit te oefenen op de eiwitsynthese (de reparatie en herstel van spierweefsel), de aanmaak van mitochondriën (de energiefabriekjes in cellen), de doorbloeding en de opslag van glucose (3). Daarnaast zorgt het voor een vermindering van laaggradige ontstekingen, het verbeteren van het immuunsysteem en de reparatie van celschade (3). Een gezond microbioom zorgt ervoor dat spieren beter functioneren en daardoor dus ook sportprestaties verbeteren (3). Het werkt ook de andere kant op want veelvuldig gebruiken van spieren door middel van beweging, krachttraining en sport zorgt ook voor een verbetering van het microbioom (3).

Oorzaken van ongezonde spieren

Omdat spieren verantwoordelijk zijn voor het opnemen van een grote hoeveelheid van de ingenomen glucose — en insuline dit mede mogelijk maakt door het glucose uit de bloedbaan  en in de spier te trekken — ontstaat er bij vermindering van spiermassa (bijvoorbeeld na een operatie, blessure, ziekte of bij het ouder worden) een verandering in de glucose-opname en insuline-afgifte wat insulineresistentie in de hand kan werken (4). Insulineresistentie is samen met laaggradige ontstekingen de oorzaak van spierklachten, spierblessures, welvaartsziekten en ouderdomsziekten (4).

Auteur: Jaap Wonders,  sportfysiotherapeut en manueel therapeut bij SMC Rijnland Fysiotherapeuten.
Een groot deel van zijn werk is gericht op spier-peesrevalidatie en revalidatie na operaties zoals voorstekruisbandblessures. Ook is Jaap musculoskeletaal echografist, pilatesinstructeur, neemt hij second opinions af en verzorgt hij de fysiotherapeutische begeleiding van heren 1 van hockeyclub Roomburg. Jaap is tevens  revalidatiewetenschapper en leefstijltherapeut. Voor Masseurs Netwerk Nederland heeft Jaap diverse webinars en netwerkbijeenkomsten over onderwerpen zoals leefstijl, het immuunsysteem en innovatieve krachttraining gegeven. Zijn passie voor gezondheid is de grote drijfveer om over deze onderwerpen ook cursussen te verzorgen.

Wil je het hele artikel lezen en meer weten over de realties tussen leefstijl en spieren? Volg dan de e-learning leefstijl voor spieren: https://www.smc-academy.nl/opleidingen/e-learning-leefstijl-voor-spieren/

Literatuur

  1. Bijlsma, A.Y., Meskers, C.G.M., Westendorp, R.G.J., Maier, A.B. (2013). Sarcopenie. Ned Tijdschr Geneeskd. 157:A5336
  2. Freese J, Klement RJ, Ruiz-Núñez B et al. The sedentary (r)evolution: Have we lost our metabolic flexibility? F1000Research 2018, 6:1787. https://doi.org/10.12688/f1000research.12724.2
  3. Przewłócka, K., Folwarski, M., Kaźmierczak-Siedlecka, K., Skonieczna-Żydecka, K., & Kaczor, J.J. (2020). Gut-Muscle Axis Exists and May Affect Skeletal Muscle Adaptation to Training. Nutrients, 12(5), 1451. https://doi.org/10.3390/nu12051451
  4. Bosma-den Boer, M. M., van Wetten, M. L., & Pruimboom, L. (2012). Chronic inflammatory diseases are stimulated by current lifestyle: how diet, stress levels and medication prevent our body from recovering. Nutrition & metabolism, 9(1), 32. https://doi.org/10.1186/1743-7075-9-32
  5. Fiuza-Luces, C., Garatachea, N., Berger, N. A., & Lucia, A. (2013). Exercise is the real polypill. Physiology (Bethesda, Md.), 28(5), 330–358. https://doi.org/10.1152/physiol.00019.2013
  6. Pana, A., Sourtzi, P., Kalokairinou, A., Pastroudis, A., Chatzopoulos, S. T., & Velonaki, V. S. (2021). Association between muscle strength and sleep quality and duration among middle-aged and older adults: a systematic review. European geriatric medicine, 12(1), 27– https://doi.org/10.1007/s41999-020-00399-8

 

Het gaat niet alleen om je spieren!

Hoe lang genieten mensen al van massages? Al eeuwen! Bewijzen zijn te vinden in Egyptische graven en oude Chinese medische teksten.

Hedendaagse massagetherapeuten manipuleren weefsel om diepe ontspanning te bereiken en genezing te bevorderen. Door vakkundig aan raken en druk uit te oefenen, helpen zij bij de behandeling van blessures en gezondheidsproblemen en bevorderen zij het welzijn.

Maar sommige mythes over massagetherapie blijven bestaan. Hieronder worden enkele misvattingen weerlegt:

Mythe 1: Een massage is een massage – het maakt niet uit waar je heen gaat

Feit: Alle massage dienen een doel. Ontspanningsmassage doet precies dat wat het zegt; de bedoeling is om je geest en lichaam te ontspannen. Dit wijkt af van bijvoorbeeld Sportmassage wat binnen een fysiotherapieprakijk of sportcomplex wordt gegeven door gediplomeerde professionals die zijn opgeleid om blessures te vinden en zich daarop te richten.

Je kunt bijvoorbeeld binnenkomen met rugpijn en erachter komen dat het probleem begint in je enkels. Sportmassage bevordert de genezing en kan, in combinatie met hulp van andere medische professionals zoals Fysiotherapeuten en Sportartsen, de resultaten van uw behandeling verbeteren.

Mythe 2: Massagetherapie hee; vooral betrekking op de spieren

Feit: Massage doet meer dan alleen spieren manipuleren. Massage kan verkrampte delen van de fascia , een naadloze bindweefsellaag die spieren, botten en organen verbindt, oprekken. Massage kan met de hand vloeistoffen in beweging brengen om gewrichten losser te maken, zwellingen te verminderen en het bewegen makkelijker maken. De vochtophoping in gewrichten kan worden verminderd, waardoor zwelling en pijn afnemen. Massage kan ook de lymfestroom verbeteren – een vloeistof die normaal door het lichaam stroomt om infec:es te bestrijden – door pijnlijke zwellingen te verminderen. Massage kan de bloedsomloop bevorderen, waardoor voedingsstoffen en afvalstoffen door het lichaam worden verplaatst en de genezing wordt versneld.

Mythe 3: De effecten van massage zijn duidelijk

Feit: Een goede massagetherapeut doet meer dan tijdelijke pijntjes en kwaaltjes aanpakken. Hij of zij wil dat je je zo comfortabel mogelijk voelt nadat de effecten van de massage zijn uitgewerkt.

Spieren hebben een lang geheugen. Als je ze in een ongemakkelijke positie houdt – zoals je nek voorover buigen om op je werk naar een computer te kijken – kan deze spanning opbouwen binnen de spiergroepen. Dit veroorzaakt spanning in nek en schouders, pijn in de bovenrug en soms gevoelloosheid en :ntelingen in de handen. Door regelmatig een massage te nemen, kan een therapeut uw pijnpatronen aanpakken en spieren eventueel opnieuw trainen om de lichaamsmechanica en lichaamshouding te verbeteren.

Mythe 4: Massages kunnen migraine niet verminderen

Feit: Massagetherapie is een aanvullende behandeling voor migrainehoofdpijn. Door druk uit te oefenen op triggerpoints in de nek, schouders, het hoofd en zelfs het gezicht, kan men spierspanning loslaten en pijnsignalen verminderen die naar migrainegebieden verwijzen. Massage kan spanning van spieren verminderen, wat op ook voor minder druk op de bloedvaten zorgt. Dit helpt mee in het verminderen van de symptomen van migraine, zoals erns:ge hoofdpijn, visuele stoornissen, misselijkheid en lichtgevoeligheid.

Mythe 5: Onderbreek een therapeut niet tijdens een massage, zelfs niet als het pijn doet

Feit: Zeg wat je te zeggen hebt! Je kunt je onprettig voelen terwijl een massagetherapeut diepe druk uitoefent om een “knoop” in het spierweefsel los te maken. Gevoel van ondraagbare pijn mag niet tijdens sessie aanwezig zijn. Dus aarzel niet om met je massagetherapeut te praten over iets dat te pijnlijk is. Je masseur of masseuse zal dit willen weten en de nodige aanpassingen maken. Bij een te pijnlijke behandeling is juist het tegenovergestelde het resultaat. Je gaat meer gespannen weg dan dat je gekomen bent. En dat is niet de bedoeling.

Inleiding

Op meerdere plekken in het lichaam kunnen peesblessures ontstaan. Denk aan de ‘tenniselleboog’, ‘springersknie’ en ‘achillespeesklachten’. Maar zijn dit wel de juiste termen? Deze peesblessures zijn vaak overbelastingsblessures en worden in de (para)medische praktijk en wetenschap tendinopathie genoemd. Ook kunnen er actute peesblessures ontstaan zoals een peesruptuur of acute ontstekingen in de pees of in omliggende structuren zoals de slijmbeurs. In dit artikel worden drie veelvoorkomende peesblessures besproken en komt ten slotte een veelgebruik model voor het indelen van tendinopathie aan bod. Wil je meer leren over de diagnostiek en behandeling van peesblessures? Volg dan de e-learning verdieping in peesblessures: https://www.smc-academy.nl/opleidingen/e-learning-verdieping-in-peesblessures/

Achillespeestendinopathie

Bij een achillespeestendinopathie zijn de afwijkingen in de pees zelf gelokaliseerd. Bij klinisch onderzoek worden een of meer verdikkingen in de pees gevonden die drukpijnlijk zijn. De patiënt met deze aandoening heeft vaak last van ochtendstijfheid in de getroffen achillespees. Deze stijfheid, die gepaard gaat met pijn, is ook aanwezig bij het begin van de sportactiviteit. In het eerste stadium kunnen de klachten na de warming-up verdwijnen, om vervolgens in alle hevigheid terug te komen. De diagnose kan klinisch worden gesteld, echografisch onderzoek kan de ernst en locatie van de klacht verduidelijken. Bij een insertietendinopathie zijn de klachten vrijwel hetzelfde als bij een tendinopathie, echter bevinden de klachten zich meer distaal, zoals de naam al zegt rond de insertie van de achillespees op de calcaneus. Hierbij is de pees zelf vaak pijnvrij.

Patellapeestendinopathie

Een patellapeestendinopathie (springersknie) is een pathologie waarbij pijn en dysfunctie optreden in de pees die over de knieschijf loopt. De klacht komt het meest frequent voor bij atleten die veel springen en van richting veranderen. Na het ontstaan van de klachten zullen niet alleen de sportactiviteiten belemmerd zijn. Ook dagelijkse activiteiten als traplopen, door de knieën zakken, opstaan en lang achter elkaar zitten, kunnen de pijnklachten provoceren. Een patellapeestendinopathie manifesteert zich klinisch met een gelokaliseerde pijn ter hoogte van de aanhechting van de patellapees aan het bot en dan vooral tijdens belastende activiteiten als springen en van richting veranderen. Als je de aangedane pees microscopisch bekijkt dan valt op dat de collagene bundels niet meer parallel lopen, maar dat het weefsel dusdanig is veranderd dat een aantal vezels kriskras door elkaar lopen.

Laterale elleboog tendinopathie

De laterale zijde van de elleboog is de kant van de elleboog waar de meeste pijnklachten optreden. Klachten die hier vaak voorkomen zijn de zogenaamde ‘tenniselleboog’, referred pain vanuit de cervicale en de thoracale wervelkolom, een bursitis of een combinatie van meerdere factoren. Bij een patiënt tussen de 30 en de 60 jaar met lokale laterale elleboogpijn, zonder pijn in de nek of de arm lijkt de tennisarm als pathologie het meest waarschijnlijk. De term ‘tenniselleboog’ is vrij ongelukkig gekozen, aangezien deze term doet denken dat de aandoening het meest bij tennisspelers voorkomt. Onderzoek geeft echter aan dat deze pathologie vaker tegen wordt gekomen bij personen die geen tennis spelen als bij personen die dit wel doen. Een andere term voor deze pathologie is ‘laterale epicondylitis’. Deze term duidt op een ontstekingsbeeld (itis) aan de laterale epicondyl. Echter is ook deze term niet helemaal op zijn plaats aangezien de primaire pathologie in chronische gevallen geen ontstekingsproces is. Een andere veelgebruikte term is epicondylosis, wat zou duiden op degeneratieve veranderingen (osis). Ook dit is niet bij iedereen met pijn aan de laterale elleboog het geval, waardoor ook deze term niet de juiste is. Aangezien al deze specifiekere termen niet volledig bij het patroon passen is bij deze pathologie uiteindelijk gekozen voor een algemenere naamgeving, waarbij ‘laterale elleboog tendinopathie of ‘laterale elleboogpijn’ het meest worden gebruikt.
De pijn die wordt gevoeld bij laterale elleboogpijn is een diffuse pijn welke is gelokaliseerd rond de laterale epicondyl. Soms straalt de pijn door naar de onderarm, echter treedt de pijn nooit op in de hand of de vingers. De ontstaanswijze is vaak langzaam, maar komt soms ook acuut voor.
Het pezige deel van de m. extensor carpi radialis brevis is meestal betrokken, evenals de m. extensor carpi ulnaris. De pijnklachten zijn het hevigst bij het vasthouden van een voorwerp en bij het extenderen van de pols.

Model tendinopathie

Tendinopathie als gevolg van overbelasting is lastig om te behandelen. In de praktijk zien we veel verschillende mensen die hun pezen anders belasten en deze pezen herstellen vaak ook anders. Veelvuldig wordt vertelt dat pezen slecht doorbloed zijn en daarom slecht herstellen. Hier zit een kern van waarheid in maar er is meer aan de hand. Het continuüm model van Cook en Purdam uit 2009 (en een update van dit model uit 2016 van Cook, Rio, Purdam en Docking; Revisiting the continuum model of tendon pathology: what is its merit in clinical practice and research?) maakt duidelijk dat een pees door overbelasting in combinatie met individuele factoren reactief (pijnlijk en gezwollen) kan worden en indien er niet goed met de klachten wordt omgegaan (bijvoorbeeld door door te blijven sporten ondanks de pijn of door ongezond te leven) dan kan de pees slecht herstellen wat resulteert in een ‘dysrepair’ van de pees. Duurt de peesblessure langer en/of wordt er niet goed mee omgesprongen dan kan de pees zelfs in een degeneratief stadium terecht komen, dan is herstel qua weefsel vaak lastig en dient de behandeling gericht te worden op het verminderen van de pijn en het verbeteren van de functie. Gemiddeld duurt zo’n peesherstel 12 maanden maar dit is afhankelijk van vele factoren. Door kennis te hebben van het continuüm model van tendinopathie kan de behandeling beter ingesteld worden en is de prognose duidelijker. Echografisch onderzoek kan vaak behulpzaam zijn om te zien in welke fase de peesblessure zich bevind. Adviezen, oefeningen en opbouw in sportbelasting zijn de standaardzorg. Shockwave-therapie of Percutane Electrolyse kunnen dienen als regeneratieve therapie waarna verder gegaan moet worden met oefeningen, vliegwieltraining (flywheel training) kan dan ook ingezet worden om de pees met een excentrische overload te belasten en zodoende de pees en omliggende spieren sterker en belastbaarder te maken.

In onze e-learning verdieping in peesblessures krijg je meer informatie over diverse tendinopathieen, worden de beste oefenenprogramma’s uitgelegd, krijg je echografiebeelden te zien en verdiep je je nog veel meer in peesblessures volgens de laatste richtlijnen en inzichten vanuit wetenschappelijk onderzoek én de praktijk. Meer informatie: https://www.smc-academy.nl/opleidingen/e-learning-verdieping-in-peesblessures/

 Hoe word ik ondernemer?

Ondernemer worden in massagetherapie en fysiotherapie verschilt enigszins van andere beroepen vanwege het enorme sociale aspect. Juist het intermenselijk karakter van dit vak maakt het zo aantrekkelijk voor veel mensen. Een logische keuze als men geïnteresseerd is om eigen baas te zijn en met mensen te werken.

Wanneer je aan je ondernemersreis begint: 

  1. Vraag jezelf af: wat wil je bereiken met je werk? Wat zijn drie belangrijke waarden die je in je mission statement wilt uitdragen?
  2. Hoeveel moet je persoonlijk verdienen om te kunnen leven en gedijen? Iedereen heeft een ander financieel plaatje om aan zijn behoeften te voldoen, en het antwoord hangt af van je levensstijl en de gewenste werkomgeving.
  3. Hoeveel massages kan en wil je per week doen? Dit aantal kan bepalen of je fulltime of parttime in je praktijk wilt gaan werken. Houdt er rekening mee dat de omlooptijd, de schoonmaaktijd en de algemene voorbereidingstijd mogelijk aanzienlijk moeten worden verhoogd om in overeenstemming te blijven met de protocollen van het COVID-19-tijdperk.
  4. Wil je dat je praktijk lijkt op een kuuroord, een medische kliniek, of een mengvorm van beide? En met welke bevolkingsgroepen wil je werken?
  5. Beschrijf je massagestijl in vijf woorden of minder. Hoe kun je je onderscheiden op de markt zonder je beroepsethiek en je werkterrein te schenden?
  6. Elke zakelijke onderneming houdt risico’s in, maar als het om massagetherapie gaat, zijn er speciale overwegingen, vooral in het COVID-19-tijdperk. Wees financieel en mentaal voorbereid om een ander pad na te streven voor het geval je bedrijf moet sluiten als gevolg van aanhoudende lockdown of voor andere onvoorziene omstandigheden.

Of je nu pas afgestudeerd bent aan een massageopleiding of een “oude rot in het vak” bent, je vraagt je misschien af welke kant het opgaat met je carrière en hoe je je talenten kunt gebruiken op een manier waarbij je je gewaardeerd voelt. Op dit punt ga ik ervan uit dat je basiskennis solide is en up-to-date met de huidige evidentie uit de nieuwste onderzoeken. Op het internet kan je veel artikelen vinden die bijdragen aan het vergroten van je kennis. De website van Masseurs Netwerk Nederland helpt je hierbij: www.masseursnetwerk.nl

Wil je dit hele artikel lezen? Koop het artikel dan in de webshop van Masseurs Netwerk Nederland: https://masseursnetwerk.nl/product/artikel-hoe-word-ik-ondernemer/

 

Sportzorgmasseur volwaardige partner in de sportzorgketen

Een aantal jaar geleden heeft MSP Opleidingen de opleiding Sportzorgmasseur ontwikkeld. Inmiddels is de sportzorgmasseurs een begrip geworden in de sportzorgketen. Sportzorgmasseurs moeten het gat gaan opvullen dat nu bestaat tussen de sportmasseur en de fysiotherapeut. “Gediplomeerde sportzorgmasseurs kunnen beter samenwerken met fysiotherapeuten en sportartsen in de sportzorgketen’’, zegt Ed van Bruggen. Hij is zelf fysiotherapeut en manueel therapeut en jaren docent geweest bij MSP Opleidingen. Samen met zijn collega-docent Tim Laagland, ook fysiotherapeut en bewegingswetenschapper, heeft hij de opleiding tot sportzorgmasseur ontwikkeld. “Veel fysiotherapeuten zeggen dat sportmasseurs te weinig kennis van zaken hebben om mee samen te werken. Er is een werkgroep geformeerd die heeft onderzocht wat een sportmasseur dan zou moeten kennen en kunnen om wél een volwaardige samenwerkingspartner binnen de sportketenzorg te zijn. Daaruit is het competentieprofiel ontwikkeld, waarmee wij aan de slag zijn gegaan’’, zegt Laagland. De opleiding sluit aan op het competentieprofiel Sportzorgmasseur van het Nederlands Genootschap voor Sportmassage.

Vanuit de SMC Academy hebben Elwin den Dulk (fysiotherapeut en manueel therapeut) en Jaap Wonders (sportfysiotherapeut, manueel therapeut en revalidatiewetenschapper) in 2022 de opleiding sportZORGmasseur vernieuwd en ge-updated waarbij de nieuwste richtlijnen en wetenschappelijke artikelen zijn meegenomen in de lesstof. Een aanrader voor elke sportmasseur!

Opleiding Sportzorgmasseur

Voorheen bestonden de opleidingen blessurepreventie en ketenzorg. De lesstof van deze opleidingen zijn samengevoegd en aangevuld met extra lessen gericht op de diagnostiek en behandeling van sportblessures. De opleiding Sportzorgmasseur van de SMC Academy gaat dus verder dan alleen een combinatie van blessurepreventie en ketenzorg. Van Bruggen: “De cursus blessurepreventie was verouderd. Het was een verzameling van testen en trucjes waarmee een sportmasseur kon proberen vast te stellen wat er aan de hand was. Bij de opleiding sportzorgmasseur is klinisch redeneren het uitgangspunt. Een vraaggesprek met de cliënt vormt de basis om een idee te vormen waar iemand last van heeft, om daarna gericht aan de slag te kunnen gaan.’’

Deze manier van denken komt veel meer overeen met hoe (sport)fysiotherapeuten en –artsen werken. “De denkmethode die we onze cursisten aanleren is dezelfde als die fysiotherapeuten gebruiken. Daardoor kan de sportzorgmasseur veel beter communiceren met een fysiotherapeut. Ze spreken dezelfde taal’’, zegt Van Bruggen.

Tijdens de opleiding, die bestaat uit acht lesdagen of zestien lesavonden, staat de praktijk altijd centraal. In het eerste deel komen losse lichaamsdelen, veelvoorkomende blessures en behandelmethoden aan bod. Er is aandacht voor bijvoorbeeld verschillende vormen van tapen en rekken, functioneel onderzoek van gewrichten, het mobiliseren van gewrichten, het trainen van kracht en stabiliteit, de invloed van belasting op blessures en herstel en het normaal verloop van weefselherstel. Laagland: “In de laatste drie lessen integreren we alle geleerde kennis en vaardigheden. Zo leren de cursisten hoe ze casussen in de praktijk kunnen aanpakken.’’

De SMC Academy heeft voor de opleiding een online leeromgeving opgezet. Hier zijn allerlei filmpjes, achtergrondartikelen en opdrachten te vinden, waarmee de cursisten de lessen kunnen voorbereiden en kunnen studeren voor het examen.

Naast praktische kennis en vaardigheden is er in de cursus aandacht voor de sportzorgketen, de samenwerking met andere partners daarin en de rol van de sportzorgmasseur. “Het kennen van je eigen grenzen is hartstikke belangrijk’’, zegt Van Bruggen. Zo mag een sportzorgmasseur ook na het met succes voltooien van de opleiding geen diagnose stellen. Dat moet hij of zij aan een arts of fysiotherapeut over laten. Laagland: “Als sportzorgmasseur moet je het onderscheid kunnen maken tussen een echte blessure en iemand die alleen een ‘tikkie’ heeft gehad. Met deze opleiding kun je veel beter inschatten of je iemand zelf kunt behandelen of dat er sprake is van een echte blessure die moet worden vastgesteld en behandeld door een arts of fysiotherapeut. Je leert ook naar wie je een geblesseerde sporter dan het best door kunt sturen.’’

Voordelen samenwerking

Het voordeel van een samenwerkingsverband tussen sportarts, fysiotherapeut en sportzorgmasseur is dat als iemand met succes door de eerste twee aan zijn blessure is behandeld, hij voor het laatste stukje van de revalidatie weer terug kan naar de sportzorgmasseur. Van Bruggen heeft hier goede ervaringen mee in zijn eigen fysiotherapiepraktijk in Rotterdam. “Ik heb drie masseurs in dienst. Zij nemen mij en de andere fysiotherapeuten veel werk uit handen.’’ Hij heeft de drie masseurs zelf opgeleid tot sportzorgmasseur. “Dat moest, omdat er nog geen opleiding bestond’’, vertelt hij.

Inmiddels zijn de masseurs niet meer weg te denken uit de praktijk van Van Bruggen. Toch merkt hij bij collega-fysiotherapeuten veel aarzeling om met masseurs samen te werken. “Masseurs en fysiotherapeuten zijn niet altijd even goede vrienden. Er is sprake van enig wantrouwen onderling’’, zegt hij.

Hij ziet het als zijn taak en die van de eerste lichting afgestudeerde sportzorgmasseurs om duidelijk te maken waar de plus zit in de samenwerking. “Er zijn veel voordelen. Sport(zorg)masseurs kunnen de ogen zijn van de fysiotherapeut. Zij staan op het veld met sporters, zijn vaker bij trainingen en krijgen mensen in hun praktijk voordat er echt iets aan de hand is. Ze doen aan preventie, maar kunnen ook snel zien of er iets mis is en de sporter dan doorverwijzen naar een fysiotherapeut.’’

Laagland: “De fysiotherapeut kan dan snel aan de slag, omdat de sportzorgmasseur al heel veel informatie heeft over de patiënt en precies kan vertellen wat er is gebeurd. Ook kan de fysiotherapeut patiënten die in principe klaar zijn met hun revalidatie, weer terugverwijzen naar de sportzorgmasseur om onder begeleiding verder te werken aan het herstel. De sportzorgmasseur kan de spil worden tussen sporter, trainer, ouders, fysiotherapeuten en artsen.’’

Bekijk dit gehele artikel, met quotes van sportarts en oud-cursisten, op Masseurs Netwerk Nederland: https://masseursnetwerk.nl/sportzorgmasseur-volwaardige-samenwerkingspartner-in-de-sportzorgketen/

Benieuwd naar meer informatie over de opleiding? Bekijk dan onze pagina over de opleiding sportzorgmasseur: https://www.smc-academy.nl/opleiding-sportzorgmasseur/

De Pysical Performance Trainer is de specialist op het gebied van sportprestaties

De Physical Performance Trainer (PPT) richt zich op het fysiek verbeteren van de sporter en het optimaliseren van de sportprestatie.

Het (para)medisch werkveld constateert regelmatig dat sporters door trainers en verzorgers worden doorverwezen, terwijl ze eigenlijk door hen zelf geadviseerd zouden kunnen worden. Hieruit blijkt dat het vertrouwen, de kennis en de vaardigheden van trainers en verzorgers door henzelf als onvoldoende worden ervaren om frequenter een keuze te maken of de sporter wel of niet kan trainen of dat deze doorgestuurd moet worden naar een (para)medicus. De opleiding Physical Performance Trainer beoogt hen dit vertrouwen en de benodigde handvatten hiervoor aan te reiken. Vanuit sportverenigingen komt ook steeds meer de behoefte om “iets te gaan doen aan fysieke training”. Deze sportverenigingen streven er actief naar om de bij hen aangesloten sporters op een hoger fysiek niveau te brengen.

De physical performance trainer werkt bij sportverenigingen met sporters zowel individueel als in teamverband en voert zijn werkzaamheden uit in en rondom sportaccommodaties (sportschool, sportzaal, sportvelden, etc.). Hij werkt daarbij zowel individueel als in teamverband samen met trainers, coaches, medische- en paramedische staf.

In Nederland bestaat om deze reden de opleiding tot physical performance trainer.

De Physical Performance Trainer heeft 5 kerncompetenties:
1. sportgerichte en/of individuele behandeling uitvoeren
2. sportgerichte en/of individueel gerichte preventie uitvoeren
3. beleid ontwikkelen en uitvoeren ten aanzien het opzetten van een praktijk als Physical Performance Trainer
4. actief bevorderen van het beroep van Physical performance trainer
5. professionalisering door scholing

Tijdens de opleiding Physical Performance Trainer leer je deze comptenties te beheersen.

De Physical Performance Trainer voert binnen zijn domein en grenzen van bekwaamheid en bevoegdheid de volgende taken uit:

A. Testen en meten van de sportbewegingen en blessures van de sporter

B. Sportanalyse van verschillende takken van sport gebaseerd op de grondmotorische eigenschappen

C. Preventieprotocollen opstellen, uitvoeren en evalueren bij sporters en sportteams

D. Behandeltechnieken zoals spiertechnieken, behandelen met de foamroller en stretching technieken

E. Adviseren en overleggen met de sporter, trainer, coach, en/of technische en (para)medische staff.

Op deze taken wordt diep ingegaan tijdens de opleiding Physical Performance Trainer.